In 1972 nam de subgroep avifauna het initiatief een wintertelling van roofvogels te organiseren in de polders langs de randmeren van het IJsselmeer van Kampen tot Muiden en in de drooggemalen polders Zuidelijk en Oostelijk Flevoland (De Korhaan, 6de jrg. nr. 3). De roofvogeltelling werd deze keer op 18 februari 1973 gehouden. Daar tijdens de voorbereidingen was gebleken dat er weinig roofvogels in de onderhavige gebieden aanwezig waren, werd besloten om na te gaan of er een opschuiving had plaatsgevonden in oostelijke richting. Om deze reden werden de Noordoostpolder, de polder van Kampen tot Genemuiden en de Mastenbroekerpolder in de telling opgenomen. Van de laatste was bekend dat er zich rond december 1972 ruim 1300 Torenvalken, vrij grote aantallen Buizerds, Uilen en andere roofvogels ophielden.