De gehele familie was verheugd, dat wij dit voorjaar eindelijk een huiszwaluwnest aan een dakvorst zagen prijken. Al spoedig was het eerste broedsel uitgevlogen en het zwaluwenpaar begon met veel enthousiasme aan een tweede nest. Tot mijn verbazing ontdekte ik echter op een morgen wat stukjes klei en een nestje met veren en strootjes. Het nest was op de een of andere wijze verstoord of de bouwconstructie was niet bestand geweest tegen de langdurige regen. Na lang zoeken ontdekten wij de drie nestlingen in een heg. Door het gepiep van de jongen kwam het ouderpaar nog regelmatig overvliegen en vlogen de gewoonte getrouw naar het restant van het nest, om daar telkens te ervaren, dat de jongen daar niet meer waren. In de hoop, dat het ouderpaar de jongen, als zij ze zouden zien, wel zouden gaan voeren, verd het drietal op het dak van de serre gezet. Ze kropen zo snel mogelijk naar een hoekje, waar ze dicht opeen bleven zitten, De ouders vlogen direct daarna telkens over, om dan toch weer door te vliegen naar het nest; gevoerd werd er niet.