Meer nog dan Krooneend, Goudvink, Spotvogel of zelfs Zwarte specht heeft het bescheiden Braamsluipertje – simpel van zang en onopvallend van uiterlijk – zijn stempel gedrukt op de eerste helft van liet toch al zo rijk geschakeerde vogeljaar 1973, een jaar, dat nu al weer ver achter ons ligt. Deze in Nederland schaarse broedvogel dook namelijk vooral in de maanden mei en juni op zeer uiteenlopende plaatsen op: verscheen aan het eind van het Bergsepad en bij de Daramerkade te Ankeveen, klepperde opgewekt op de Bussuneren Westerheide tussen Bussum en Hilversum, evenals aan de Laarderweg te Eemnes op de begraafplaats; zong in de populieren aan de zuidpunt van het Zuidereind te ’s Graveland, kwam dichter bij huis in de Bussumse groene long aan de Lorentzweg, maar evengoed in het verre Friesland op de heide van Duurswoude; het werd een plezier overal speciaal op het vrolijke rateltje van dit klappermannetje te letten.