Omstreeks kwart voor acht 's ochtends vond ik, terwijl ik door Ankeveen liep om mijn fiets aan de Dammerkade op te halen, een dood vrouwtje Huismus op het trottoir. Toen ik vijf minuten later op de fiets langskwam, zag ik hoe een mannetje Huismus met trillende vleugels op het dode wijfje zat en al spoedig wegvloog om op een hekje te gaan zitten tsjilpen. Even later vloog hij weer naar beneden en begon het dode wijfje het hof te maken.