Het voorstel, d.d. 8 oktober 1975, van het bestuur van de Stichting "Gooisch Natuurreservaat" om uitbreiding van de hondenaanlijngeboden op haar grondgebied heeft veel tongen en pennen in beweging gebracht. De stichting schijnt haar voornemen om het gebod, in ruimere mate dan voorheen in te stellen, te hebben geargumenteerd door er van uit te gaan, dat niet-aangelijnde honden (dat is iets anders dan loslopende honden zonder toezicht) scade toebrengen aan flora en fauna. De stichting wijst in dit verband met name op de schade die niet-aangelijnde honden zouden toebrengen aan de broedvogelstand. Zy wil dit aantonen met enkele tellingen, die door het RIN werden uitgevoerd, van het aantal broedparen op de Gooise heiden van Boompiepers, Boom- en Veldleeuweriken. Hieruit wil men concluderen dat de achteruitgang van deze soorten, die een feit is, door niet-aangelijnde hondenwordt veroorzaakt ! Er wordt aan voorbijgegaan dat deze achteruitgang niet van plaatselijke aard is en dat daar wel eens heel andere oorzaken in kunnen meespelen en aan ten grondslag kunnen liggen. Het ware te loven als men die eens nauwkeurig opspoorde !