Met een broedvogelinventarisatie van een gebied kan men verschillende doeleinden nastreven: 1) de “waarde” van het gebied aantonen, opdat het gespaard blijve voor de kultuurtechnici (dit wordt in Nederland erg veel gedaan, met betrekkelijk succes); 2) de verdeling van de vogels binnen het gebied vastleggen, en proberen daar conclusies aan te verbinden over het gedrag van één soort, of het beheer van het gebied (ook dit wordt in Nederland nog wel gedaan, met niet altijd even duidelijke resultaten); 3) het verloop van een populatie in de tijd vastleggen. Het is duidelijk dat hiervoor erg intensief en nauwkeurig gewerkt moet worden, en dat dan ook nog enige jaren achtereen. In Nederland is dit dan ook geen populair onderzoek, hoewel de totale oppervlakte die per jaar op broedvogels geïnventariseerd wordt, bepaald imponerend is. In Groot-Britannië wordt al wel landelijk met een dergelijk onderzoek gewerkt, en zijn er ook duidelijke resultaten uit te voorschijn gekomen.