En daar ga je dan, op een vroege, natte sorgen. Voor het eerst in je leven Kastje kijken. De tocht naar da versanelplaats is op zichzelf al een belevenis. Aangezien het gros der medemensen de zaterdagmorgen benut on eens lekker uit te slapen, heb jij de vereld vrljwel voor jou alleen. Als dan zo’n licht nevelig waas die vereld ook nog nild zuivert van storende uitwaasen, dan benader je een welhaast volmaakte situatie. Je probeert ondertussen de vegels aan hun geluid te herkennen, wat voor een beginnend vegelaar lang niet eenvoudig is. Elke keer als het lukt, ben je trots op jezelf, En omdat het wel vroeg, naar toch niet vroeg genoeg meer is voor een uitbundige vogelzang, lijkt het percentage herkenningen formidabel. Op de plaats Tan samenkomst ben je niet eens ie eerste. Uit het bos duikt een al even ijverig medebroeder op. Gelukkig laten de anderen niet al te lang op zich wachten, en daar gaan we dan, achter de slvotende leider met zijn ladderdrager aan; Wa enkele poesen ia het al so ver De ladder wordt tegen een boom geset. Onze voorman beklimt het er niet al te betrouwbaar uitziende geval, opent da deksel van het nestkastje, kijkt erin, en deelt mee dat er een Koolmees in zit te broeden. Het lijkt je pure heiligschennis om het beestje daarin zo ruw te storen, naar toch zit je al gauw ook boven op die ladder, een beetje tuitelig weliswaar, naar vastbesloten er niet af te vallen.