De lente was net een maand oud toen ik hem voor het eerst zag dit jaar, de Zwarte Roodstaart. Het was op een open terrein aan de rand van de stad waar enkele volkstuintjes liggen en waar als afscheiding wat palen stonden en ook reeds enkele bonenstaken waren geplaatst. Het mannetje met zijn zwarte jas, witte vleugelvlek en voortdurend trillende roestbruine staart was gemakkelijk te determineren. Er werd van paal naar paal gevlogen om op vliegevanger-manier te vangen. De omgeving werd even in de gaten gehouden en spoedig bleek dat hij niet alleen was, maar waarschijnlijk met zijn vrouwtje op trek naar het broedgebied. Het paartje bleef daar die middag hangen, maar de volgende dagen is het niet meer gezien. Waarschijnlijk is het daar een aantrekkelijk terrein om te pleisteren, want ook het vorig jaar in april werden zij er enkele dagen waargenomen.