“Uniek aanbod voor ANWB-leden.... een gedeelte van een nieuwe camping in Zuid-België gereserveerd.... Het Pays de Gaume (Belgisch Lotharingen) in het uiterste zuidoosten van België is een droog, zonnig en open landschap van zachtglooiende mergellagen.... schilderachtige plaats Virton.... op 2 km afstand de Vallée de Rabais.... Aldus de Kampioen van maart ’81. Het lokaas werkte. Voor ons, mijn vrouw en ik, van 9 tot 23 mei, met de caravan. Een lijst geven van de waargenomen soorten lijkt me deze keer minder zinvol omdat ik niet systematisch de verschillende biotopen heb onderzocht. Niet de meer natte gebieden bijvoorbeeld. Desondanks trof ik een Kleine Karekiet aan in jonge conifeertjes, wellicht moe van het trekken. Wel zagen we vrij veel stootvogels. Vooral de Rode Wouw had mijn belangstelling. De Belgische Vogelatlas 2) van 1972 vermeldt van de Rode Wouw: “In België wellicht nog 1 tot 5 broedparen, doch onregelmatig voorkomend en onder het hoofd “Verplaatsingen” 13 waarnemingen in de maand mei tot 1970. Toch zagen we bij Virton 2 exemplaren, bij Lamortean nog eens 2 en, maar dat was bij een uitstapje over de franse grens, bij Fermont (slechts ca. 10 km over de grens) zelfs 6. Een enkele liet zich van zo’n 10 meter afstand bewonderen, daarbij vooral de sublieme stuurkunst met behulp van de daarvoor super-functionele staart demonstrerend. Later hoor ik dat de Rode Wouw opgerukt is naar het noorden en er kan dus sinds 1970 veel veranderd zijn. Datzelfde (het oprukken) blijkt ook het geval te zijn met de Kramsvogels waarvan ik voedselvluchten zag, wat eveneens aanvankelijk bijzonder leek, gezien de genoemde atlas. Verder veel Geelgorzen, vooral in de jonge coniferen bij de camping en veel fluiters in het bos daarachter. Op weg naar Florenville dicht bij de franse grens zien we in een flits een vogel voor de auto langs vliegen met het zonlicht er op: roodb uin op de kop, veel wit en zwart in het verenpak; dat moet een Roodkopklauwier zijn, vermoedelijk een mannetje gezien de felle, kontrastrijke kleuren (op Mallorca heb ik die vaak van dichtbij kunnen zien). Het Prisma Vogelboek, van 1975, zegt: “Onregelmatige broedvogel in België, in Kempen en Ardennen, iets meer in Belgisch Lotharingen”. Maar dè sensatie van deze vakantie – en deze streek hadden we niet gekozen wanwege grote verwachtingen op vogelgebied – was de ontmoeting met Dwergooruiltjes. De eerste avond dat het eentonig (om de drie seconden) herhaald “pjuu” duidelijk te horen is uit het bos achter de camping (mijn vrouw had het de vorige avond ook al gehoord en gezegd: “Dat is het geluid van één van de uilen van je platen”) zoek ik met ongeloof in de boeken , 7, naar àndere mogelijkheden. Een Dwergooruil kan immers niet, is althans hoogst onwaarschijnlijk gezien de Vogelatlas van België: in België sinds 1900 9 gegevens, waarvan twee “zelfs betrekking hebben op mogelijke broedgevallen”. Maar het geluid lijkt onmiskenbaar. Ik kan me helemaal voorstellen wat Burton (Het Vogelboek. Oorspr. titel: The birdlife of Britain) schrijft: “In plaatsjes in het Middellandse Zeegebied klinkt zijn vèrdragende gezang vaak tot vervelens toe”. De tweede avond is het geluid er weer en weer in het bos. Kampeerders daar dichterbij horen een tweede antwoord geven. Dus twee, maar in onbereikbaar gebied. De derde avond begint het “gepiep” al vroeg, het schemert nog maar half, nu uit een andere richting, de rand van het bos bij de nieuwbouw van de chalets. Vlakbij de plek waar ik eerder een vos heb gezien en waar ik deze morgen bij zonsopgang een uur (tevergeefs) in het tot schuilhut aangepaste struikgewas heb gezeten hopend op een weerzien met de roodharige. Ik beloof (helaas! naar later blijkt) mijn vrouw niet te laat terug te zijn uit de onbekende ruigten of rimboe. En haast mij richting geluid, wèl met laarzen aan en wel met kompas en knijpkat, je weet maar nooit. Bij een chalet in aanbouw lijkt hij zo te horen om de hoek te zitten. Op een steile afgraving ga ik bijna languit onderuit in vette blubber maar even later ontwaar ik een schimmetje op een hoopje bouwmateriaal, voortdurend piepend.