De excursie naar de pier van IJmuiden op 30 oktober 1988 begon met een uitzonderlijk fraaie zonsopgang: ’n fel-oranje gloed, onderbroken door donker dreigende wolkenpartijen. Een schouwspel waarbij onwillekeurig “Morgenstimmung” van Grieg je gedachten binnensluipt. Met z’n tweeen, de rest van de groep was nog niet gearriveerd, namen we maar vast een voorproefje op wat er te zien zou zijn. Aan het begin van de pier zwom een eend-achtige; een IJseend, vond ik, aangezien ik de vorige avond bij wijze van huiswerk alles wat er eventueel gezien zou kunnen worden in m’n Bruun-gidsje had opgezocht. Huiswerk goed gemaakt hoor, de later gearriveerde excursiegangers beaamden m’n vondst en konden haar ook uitgebreid bewonderen! Aan het begin van de pier week het gezelschap even uit naar een strandje, om de daar aanwezige vogels te bekijken. Veel meeuwen en een enkele Drieteenstrandloper. Deze had ik al eerder uitgebreid kunnen bewonderen (weekend Terschelling bijv.) dus ik ging maar vast weer terug naar de pier. Net te laat, want daar aangekomen vertelden enkele andere vogelaars (de Zuidpier is een soort Kalverstraat voor vogelaars en vissers) dat er zojuist een Pestvogel voorbij was gekomen. Wel zat er nog een Zwartkopmeeuw, een Drieteenmeeuw met z’n zwarte pootjes en een geringde Zilvermeeuw tussen de vele Zilvermeeuwen, Storm-, Grote Mantel- en Kokmeeuwen.