Zo kan in het kort de excursie van 5 januari 1992 – de eerste excursie van het jaar – naar de Ankeveense plassen worden geschetst. Ondanks de gestaag neerstroraende regen stond toch, zoals een goede excursieleider betaamt, Frank van de Weijer te wachten op de mensen die wellicht toch nog op zouden komen dagen. Ze kwamen, maar liefst tien doorzetters! Het werd letterlijk modderen over een soppige Dammerkade, die een van de deelneemsters tot een modderbad verleidde. Een Vink had het beter bekeken. Na de regendouche bleef hij, het was een mannetje, op enkele meters van de groep af zitten om uitgebreid toilet te maken. Langs de kade scharrelden Pimpel- en Koolmezen door het riet, in de stengels peuterend op zoek naar insektenlarven. De bloedrode borst van een mannetjesgoudvink vormde een schril contrast met de grauwe omgeving; later zouden we nog enkele Goudvinken waarnemen. Dat grauwe zouden we meer zien, namelijk bij een groep van circa 140 Grauwe Ganzen die uit het water opsteeg. Al was het dan winter, aan de vogels was dit niet te merken. Slobeenden waren nog goed vertegenwoordigd en Aalscholvers hielden zich in groepjes op op de beschoeiingspalen.