Met verbazing bekeek ik in Korhaan nr. 3, jaargang 26 (juli 1992), de lijst van zogenaamd 'moeilijke' soorten, waarvan voor taan, indien waargenomen, een extra omschrijving gemaakt dient te worden om in aanmerking te komen voor publicatie. Dit idee lijkt mij goed, maar het criterium "zeldzaam tot zeer zeldzaam" als uitgangspunt voor deze regel vind ik op zijn minst discutabel. De lijst bevat bijvoorbeeld soorten als Bijeneter, Scharrelaar, Waterspreeuw, Papegaaiduiker, Grote trap, enzovoorts. Ik begrijp dat deze soorten zeldzaam zijn in onze regio, maar wat is er 'moeilijk' aan als het aankomt op determineren van deze soorten? Je 'vergissen', zoals genoemd staat in het betreffende artikel, lijkt mij bij deze soorten minder waarschijnlijk dan bij soorten als Kuifduiker en Geoorde fuut in winterkleed, of niet-zingende Fitissen/ Tjiftjaffen, of Kleine karekieten/Bosrietzangers. Is het bij deze algemene soorten minder erg als er vergissingen gemaakt worden?