Al jarenlang ben je er mee bezig: lekker wandelen of fietsen. Of lekker op het water. Genieten van de wind door je haar, van de zon op je bast en soms van het water op je kop. Hoe mooi is de natuur dan. Voor je gevoel ben je dan ver weg, weg van de dagelijkse beslommeringen en stress. En je dag kan niet meer stuk als je iets moois hebt gezien: reeën in het veld (ze zijn zo lief-klein, maar je kunt toch geen “ree’tjes” zeggen?), een vos langs een bossage, prachtige bloemen, markante bomen, rustgevend water en overal vogels. Heel veel mussen en merels. Op het water eenden, soms zwanen. Pretentieloos genieten van het vele dat de natuur gratis biedt. Gelukkig zijn er veel fraaie gebieden, daar hebben we Natuurmonumenten voor. Altijd mooi, altijd rust. Altijd? Tot die dag vorig jaar: heel veel kinderen, heel veel ouders, kramen, muziek, clowneske toestanden in en rond het bezoekerscentrum. Bekers met een vergrootglas om torretjes en ander kruipsel te bestuderen. De levende inhoud van wat een sloot kan bieden.