1 December was weer een belangrijke, jaarlijks terugkerende dag voor de vogels in mijn woonwijk. De vogelsnackbar werd opnieuw geopend. De speciale aanbieding was deze keer een netje met witte zonnepitten. Drie Koolmezen rollebolden al direct door het vrij hangende vogelvoederhuisje in een poging dit lekkers te bemachtigen. Wanneer de Groenlingen – liefhebbers van witte zonnepitten- dit geweten hadden, zouden zij zeker even langs zijn gekomen. Zij zijn net zulke liefhebbers van de voedingsrijke oliehoudende zaden als de Hongaren, waarmee ik ooit in een coupé in de trein bij Nyerigyhaza broederlijk zonnepitten heb zitten eten. Bij de kleine voedselsilo moesten de inmiddels gearriveerde Pimpelmezen strijd leveren met de Koolmezen. Die vonden dat de pimpeltjes voldoende afstand moesten bewaren tot het pindanetje dat daar dichtbij hing. Opmerkelijk was dat de klanten van mijn snackbar zich niets aantrokken van een Havik die over scheerde. Het was een vrouwtje dat op jacht was om een van de malse Kauwen te verschalken, die in groepjes door de wijk zwerven. Soms bevinden de alles etende Kauwtjes zich wel eens tussen mijn, uit gelegenheidsvegetariërs bestaande, klantenkring. Zij zouden onbedoeld een voedselbank kunnen zijn voor vleesetende roofvogels. Het assortiment voor de klanten is breed. Behalve de al genoemde producten hangt er een vetbol en zijn de voedersilo en de voerplank gevuld met granen, verbrokkelde maïs, gierst, lijnzaad, ander klein zaad en universeelvoer. De vetbol is een soort winkeldochter; in tegenstelling tot andere snackbars is hij hier vrijwel niet in trek. Je vraagt je dan af of dit iets met de samenstelling ervan te maken heeft.