Sla uw vogelgids er maar op na: Kerkuilen komen voor in kleinschalig, halfopen landschap. Maar toen Ton Eggenhuizen dertig jaar geleden in de Flevopolder ging wonen, kwam hij tot de ontdekking dat kerkuilen wel degelijk veel voorkwamen in het grootschalige, open landschap. Ondanks de tot in de puntjes uitgevoerde ‘biljartisering’ van het landschap weten kerkuilen hun kostje hier goed bij elkaar te scharrelen. Dit artikel lag al jaren lang op de plank, klaar voor een boek dat niet verschenen is. En nu blijkt dat het nog nauwelijks aan actualiteit verloren heeft. Sleutel tot het succes van de kerkuilpopulatie in de Flevopolder is naast broedgelegenheid, het ruime voedselaanbod. Het is lang niet pluis geweest in huize Eggenhuizen, want daar lagen met goedvinden van de echtgenote ruim 10.000 braakballen van de kerkuil klaar om uitgeplozen te worden. De braakballen werden door A.M. Liosi verzameld in de jaren ’9O-’92 en ook nog in 1996. Voor te stellen is dat de balen ballenstof een muffe lucht en hygiënisch ongemak met zich meebrachten.