Afgelopen najaar is de Nederlandse woordenschat ‘verblijd’ met een nieuwe uitdrukking: verblekering. Het ontstaan van dit woord hebben we te danken aan staatssecretaris Henk Bleker die in het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) de portefeuille natuur onder zijn hoede heeft. Als een olifant gaat hij door de porseleinkast van natuur en landschap. Zijn naam, maar ook zijn handelen doet denken aan de blekers van vroeger die voor mensen de was deden en die lieten bleken. De was werd dan aan de zon blootgesteld om wit te worden. Tegenwoordig gebeurt dat door kunstmiddelen. Het resultaat is hetzelfde: optisch wit. Dat is ook wat Bleker doet, het laten lijken van iets wat er niet komt of is. De natuurwetgeving gaat op de schop. De huidige Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet zouden te gecompliceerd en ontoegankelijk zijn. De Wet Natuur moet hiervoor in de plaats komen. Deze nieuwe wet zou tegelijkertijd meer mogelijkheden bieden om ecologie en economie te verbinden. In het laatste zit de levensgrote adder onder het gras met het fenomeen optisch wit. Taken en verantwoordelijkheden uit het nieuwe wetsvoorstel komen in principe bij de provincie te liggen en daarmee dichter bij burgers en ondernemers. Hierdoor kunnen onnodige belemmeringen voor economische en ruimtelijke ontwikkelingen worden opgeheven.