Bij het vogelen doen zich gebeurtenissen voor, die voor eeuwig op het netvlies gebrand zullen blijven. Soms zijn het nooit meer te vergeten opmerkingen die onuitwisbaar worden opgenomen in het brein. Een voorval uit de eerste categorie deed zich voor tijdens een culturele trip met mijn lief bij een boottocht over de Maas in Maastricht. De verrekijker ging mee, wantje weet maar nooit. Meteen bij de afvaart was het al raak. Een roofvogel, maar welke? De vogel was nog ver weg en vloog met hoge snelheid rond. Het silhouet gaf een signaal af dat het een valk was. Een boomvalk op jacht naar gierzwaluwen die overal boven de stad zwierden? Dichterbij gekomen werd de verschijning duidelijker: een forse valk. Dit kon toch niet waar zijn, een slechtvalk jagend boven de stad rond een kerktoren. Waarschijnlijk op zoek naar stadsduiven, een voedselbron waarop steden bewonende slechtvalken volgens de literatuur het primaat hebben. Een jongensdroom ging in vervulling, een soort drie- eenheid met stad, slechtvalk en kerktoren. Dit was waarover ik gelezen had in een van de eerste boeken over slechtvalken, die door mij waren gekocht. Natuurlijk, ik weet het lezers. Door te gaan posten bij de St. Vituskerk in Hilversum of op het dak van een parkeergarage in de omgeving daarvan had ik wellicht ook een slechtvalk kunnen zien onder soortgelijke omstandigheden. Het waren de nostalgisch aandoende verhalen van vroegere generaties ornithologen, over slechtvalken in steden die de euforie bij mij opriepen.