Wie in de Dikke van Dale -het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal- op zoek gaat naar het woord reut krijgt als verklaring dat dit een troep of boel is. Hiermee wordt gedoeld op een niet nader gedefinieerd aantal van iets. In de tijd dat er op de telpost Corversbos bij Hilversum vogeltrektellingen werden gehouden, schalde de kreet ’reut’ regelmatig over de daar liggende akkers. Het was Fred, die hiermee de aanwezige tellers op scherp zette en ze attent maakte op naderende groepen vogels. Die werden op soort gebracht en zo nauwkeurig mogelijk geteld. Dat was ook noodzakelijk, want het doel van de tellingen was om jaarlijks een beeld te krijgen van de vogeltrek. Met lijsten waarop staat aangegeven dat er een reut aalscholvers vloog, kom je dan niet ver. Reut was een woord dat de pallieters aansprak, degenen die naar de telpost kwamen om te genieten van de trek en het uiteenlopende gedrag van de soorten. Daar is niets mis mee; het is heerlijk om te doen, daardoor te ontspannen en zonder verplichting om iets te moeten vastleggen. Iedereen smult nu eenmaal op zijn eigen wijze van wat geboden wordt. Degenen die ooit mee zijn geweest naar het befaamde Falsterbo in Zweden en daar op de punt bij Nabben hebben gestaan, zullen ongetwijfeld onder de indruk zijn geraakt van de ‘reuten’ vogels die daar dagelijks massaal over en langs kwamen vliegen. Golf na golf, vinken, sijzen, kwikstaarten, holenduiven, te veel om op te noemen en niet te tellen. Toch stond daar ieder jaar afgezonderd van de meute vogelaars, onverstoorbaar met een sigaartje in zijn mond, de bij vaste bezoekers bekende Gunnar Roos in zijn eentje te tellen. Een Sisyphus arbeid! De resultaten van zijn pogingen om de massa’s op soort te brengen en te kwantificeren legde hij vast in rapporten en publiceerde ze in Zweedse vogel bladen. Toen hij op hoge leeftijd stopte, kwam daar een telploeg voor in de plaats, waardoor de getelde aantallen ongetwijfeld wat meer in de buurt kwamen van wat er over vloog.