Het woord vogel komt, al dan niet in combinatie met andere woorden, in diverse betekenissen in ons woordgebruik voor. Vogels zijn ook wat ons als leden van de Vogelwerkgroep bindt. Er zijn heel wat mensen die zich met individuen uit deze diergroep bezighouden of dat gedaan hebben, beroepsmatig of als amateur. Vogelen is de vogelarij beoefenen. Zo waren er in het oude Rome bij de Ouden vogelwichelaars (augurs), die als taak hadden te letten op het eten en gezang van de gewijde vogels. Vogelarij hield heel lang ook het recht in om met klapnetten vogels te mogen vangen en eenden in kooien te bemachtigen. In de huidige tijd is vogelen een populaire hobby, waar zeer velen genoegen aan beleven. Je moet trouwens goed op je woorden letten wanneer het hebt over vogelen. Met mijn vriendengroepje op pad bij het beroemde oerbos Bialowieza in Polen raakten we aan de praat met een Duits echtpaar, dat vroeg waarom we daar waren. ‘Wir vögeln’, was het antwoord. De man barstte in lachen uit en zei tegen zijn vrouw: ‘Horen Sie dap, die Leute vögeln’. In onze onschuld hadden wij niet beseft dat vogelen (veugelen) bargoens is voor de liefde bedrijven. Vogelen wordt in ons land veel gebruikt om aan te geven dat men met een kijker naar vogels kijkt. Toen het vangen van wilde vogels voor eigen gebruik of voor de handel nog was toegestaan, stond het woord vogelaar voor vogelhandelaar.