Aanleiding voor dit schrijfsel is het gedrag van vogels bij wintervoedering. Het boeit mij mateloos wat er gebeurt wanneer diverse vogelsoorten, aangetrokken door het geboden voedsel, in mijn tuin komen. Er treden dan bijvoorbeeld concurrentieverschijnselen op, die zich ook in onze mensenmaatschappij manifesteren. Sinds jaar en dag worden de vogels gevoerd in deze tuin. Dat gebeurt pas vanaf begin december en gaat door tot maart. Niet dat het nodig is, want zonder die hulp kunnen ze altijd wel wat vinden. Verder is de wijk gevarieerd genoeg om voldoende voedsel te kunnen bieden. Daar komt nog bij dat in de omgeving ruimhartig wordt gevoerd. Sommige buurtgenoten voeren, ondanks mijn gesputter, het hele jaar door, hiertoe gestimuleerd door Vogelbescherming. Deze organisatie verkondigt dat er gerust het hele jaar door gevoerd kan worden. Sindsdien heeft dit soort voeren een hoge vlucht genomen. Hierdoor zie ik in de tijd dat koolmezen jongen hebben, de oudervogels soms in de tuin verschijnen met een pinda in de snavel. Natuurlijk voedsel, bijvoorbeeld in de vorm van een sappige rups, lijkt mij geschikter voor de borelingen. Bij mij heeft de voedselbank een vrij sober aanbod. Er hangen een containertje met gemengd zaad, een vetbol en twee netjes met gepelde pinda’s. In een bakje op de voederplank wordt gevoerd met gemengd zaad, waarin zich ook veel zonnepitten bevinden. Dit wordt frequent bezocht door de meeste soorten. Aan de veel geroemde pot met goedkope pindakaas, die met name grote bonte spechten en mezen schijnt aan te trekken, heb ik mij nog niet gewaagd. Vogels met een smeerzootje aan de snavel lijkt mij niets. Tot nu heb ik nog niet geconstateerd dat er schermutselingen uitbraken. Het aantal vogels dat de tuin bezoekt is waarschijnlijk te gering. Wel viel op, dat soorten uit elkaars buurt bleven en afwachtten, omdat er waren die dominant gedrag vertoonden. Een mooi voorbeeld zijn gaaien, waarvan er meestal een, maar af en toe drie, een bezoek brengen. Hoewel er ruimte genoeg is, hangt er altijd maar een aan een net. De andere twee wachten tot de kust voor hen vrij is. Eksters, toch ook niet voor een kleintje vervaard, zijn nooit tegelijkertijd met de gaaien gesignaleerd.