In het taalgebruik vliegen de uitdrukkingen en gezegden die iets met vogels te maken hebben je om de oren. Tussen het gedrag in de menselijke samenleving en dat in het dierenrijk zijn veel overeenkomsten te vinden. De bekende primatoloog Frans de Waal wijst daarop in veel van zijn studies naar het gedrag van apen. Ook in de vogelwereld zijn gedragingen te duiden, die parallellen vertonen met menselijk gedrag. Mensen menen soms bij anderen vogelgedrag te herkennen; in het taalgebruik zijn daar verwijzingen naar te vinden. In de wetenschappelijke wereld probeerden ornithologen vroeger nogal eens bij elkaar vliegen af te vangen. Ze stonden daarbij als kemphanen tegenover elkaar. Wat een rust heerst er dan bij vogelwerkgroepen, vogelwachten of hoe ze verder ook heten en op plekken waar mensen die soorten willen scoren samen zijn. Daarop is meer het ‘Waar duiven zijn vliegen duiven heen’ van toepassing, een uitdrukking die slaat op het feit dat gelijkgeaarde mensen eikaars gezelschap zoeken. Trots als een pauw kan een ontdekker van een nieuwe soort deze melden, waardoor hij zich dan goed in zijn dons kan voelen. Om in de top te blijven moet hij of zij hard werken. De gebraden duiven vliegen niemand in de mond.