Het waterhoen is een vogel uit de familie van de rallen en is net als het merendeel van zijn familiegenoten doorgaans een schuwe vogel, die zich vooral ophoudt in dicht begroeide oevervegetaties en bij voorkeur de beschutting daarvan niet verlaat. Dat zorgt er voor dat het nog helemaal niet zo eenvoudig is een waterhoen goed te kunnen bekijken. Hongerige exemplaren in de winter en de meer aan mensen gewende vogels in stadsvijvers bieden vaak de beste kans om een waterhoen te aanschouwen. Het familielid de meerkoet is een veel zichtbaarder en hoorbaarder vogel met een voorkeur voor open water. Ik merk nog wel eens in het veld dat de twee soorten door elkaar gegooid worden. Met het volgende ezelsbruggetje overkomt u dat nooit meer. De meerkoe(t) is net als een doorsnee koe zwart en wit, de waterhoen staat net als die andere bepaalde Amsterdamse grachtenpopulatie in het teken van veel rood. Simpel toch. Het rode voorhoofdschild en de rode snavel met gele punt zijn dus een goed onderscheidingskenmerk. Al zwemmende vallen vooral de witte onderstaartdekveren op, omdat de vogel de staart dan optrekt. Ik vermoed dat die witte veren een signaalfunctie hebben, zoals ook bij de ree, zodat de oudervogel door het kroost goed te volgen is. Als ik het waterhoen probeer te fotograferen dan loop ik net als bij foeragerende duiven vaak tegen bewegingsonscherpte van de kop op; al bewegende maakt de kop namelijk schoksgewijze voor- en achterwaartse bewegingen. Aan de zijkant van het lijf loopt een witte baan.