De lepelaar, met de wetenschappelijke naam Platalea leucorodia, is een vogel die eigenlijk onmiskenbaar is vanwege de in het oog springende vorm van zijn snavel. Toch werd ik laatst aangesproken door een man die, wijzend naar een drietal lepelaars, mijn bevestiging zocht voor zijn op ernstige en stellige toon uitgesproken conclusie dat hij en drie bewonderend naar hem opkijkende dames wis en waarachtig oog in oog stonden met drie grote zilverreigers, want alle grote witte watervogels in Nederland waren immers reigers, voegde hij er ook nog aan toe. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om dit pauwtje een paar veren uit het achterwerk te trekken en hield me daarom maar van de domme, wat me overigens best gemakkelijk af ging. En dan te weten dat de lepelaar de nationale vogel van Nederland is. Hij moest eens weten. Nu was het in de 70-er jaren van de vorige eeuw wel heel sneu gesteld met het aantal lepelaars dat nog in ons land voor kwam (ongeveer 150), maar inmiddels broeden er toch weer zo’n 1500 paar binnen onze grenzen en breidt deze vogel zijn broedgebied ook uit naar elders in West-Europa. Het nest wordt in ons land soms in bomen en struiken gebouwd, maar meestal op de grond in het riet, wat de kans op predatie door de vos met zich mee brengt en de soort kwetsbaar maakt voor verdroging van moerasgebieden.