Vlinders worden op allerlei wijzen bekeken of onderzocht. Dichters maken een gedicht over hun schoonheid, filosofen verbazen zich over hun metamorfose en wetenschappers gebruiken hen als object voor een experiment of een systematisch onderzoek. Ook zijn er veel mensen die 'alleen maar' naar vlinders kijken en genieten van hun kleuren of gedrag. Dit boek gaat vooral over het voorkomen en de veranderingen in de verspreiding van dagvlinders in Nederland. De tak van de biologie die zich daarmee bezig houdt, heet faunistiek. Waarom komen bepaalde soorten hier wel voor en daar niet, hoe en waardoor verandert dit en hoe kunnen we de achteruitgang tegengaan en dagvlinders beschermen? Dat zijn faunistische vragen en allerlei mensen in Nederland hebben zich al gedurende een lange periode hiermee beziggehouden. De geschiedenis van de Nederlandse vlinderfaunistiek kan grofweg verdeeld worden in vijf perioden: voor 1845, van 1845 tot 1900, van 1900 tot 1930, van 1930 tot 1990 en van 1990 tot heden.