Vlinders behoren tot de insecten met een volledige gedaanteverwisseling. Dit betekent dat een vlinderleven bestaat uit vier fasen: het eitje, de rups, de pop en de volwassen vlinder of imago. Veel andere insecten hebben geen popstadium en behoren tot de insecten met een onvolledige gedaanteverwisseling. Bij hen gaat de larve (ook wel nimf genoemd) steeds meer op het volwassen dier lijken. Het doorlopen van deze vier fasen heet een cyclus. Het leefgebied stelt verschillende eisen aan deze fasen om te overleven. Daarom verschillen soorten niet alleen in hun aanpassing aan hun omgeving maar ook in de timing van de verschillende fasen. In dit hoofdstuk gaan we eerst in op enkele algemene kenmerken van de levenscyclus, daarna op de afzonderlijke fasen.