Dit boek bewijst dat er veel over zweefvliegen te lezen valt, maar het is natuurlijk vooral interessant om de dieren in levenden lijve te bestuderen. Gelukkig is dat niet bijzonder moeilijk. Ze zijn vlak in de buurt te vinden, zoals in een parkje of zelfs in de eigen tuin, als er maar bloemen aanwezig zijn. Dit hoofdstuk behandelt de praktische kanten van de zweefvliegenstudie. Allereerst wordt er stilgestaan bij het werk aan de volwassen dieren. Waar zijn ze te vinden en hoe kunnen ze worden gevangen? Hoe valt te ontdekken om welke soort het gaat? Hoe zijn ze te prepareren en te bewaren? Vervolgens wordt ingegaan op het bestuderen van de larven, iets waar maar weinig mensen zich mee bezighouden, terwijl het bijzonder boeiend is. Het zoeken en laten opgroeien van de larven is leuk om te doen en kan bovendien veel nieuwe informatie over de biologie en ecologie opleveren. Doel van dit hoofdstuk is dan ook om voldoende houvast te bieden om straks zelf met zweefvliegen en hun larven aan de slag te gaan.