Als we op de volksverhalen mogen afgaan, ging de belangstelling van mensen voor de amfibieën en reptielen eeuwenlang niet verder dan hun waarde als ingrediënt voor heksendrankjes of hun bruikbaarheid in bezweringsrituelen. Verder hadden de grotere kikkersoorten waarde als voedsel: niet voor niets heet de bastaardkikker Rana klepton esculenta (esculenta = eetbaar); de Engelse benaming is nog altijd ‘edible frog’ (eetbare kikker). Ook de grote larven van knoflookpadden werden gegeten (Nöllert & Nöllert 1992). In de loop van de achttiende eeuw kreeg de mens meer grip en zicht op de natuur, eerst vooral via collecties, maar in de negentiende eeuw ook door de eerste boeken met enige informatie over verspreiding en leefwijze. Bruikbare informatie over de verspreiding en het meer fundamentele ecologisch onderzoek kwamen in de loop van de twintigste eeuw steeds beter van de grond en bleven niet alleen het exclusieve terrein van wetenschappers.

Natuur van Nederland

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Naturalis Biodiversity Center

Annemarie van Diepenbeek, Raymond C.M. Creemers, & Jeroen J.C.W. van Delft. (2009). Amfibieën en reptielen: Geschiedenis van de herpetologie in Nederland. Natuur van Nederland, 9(1), 35–46.