Amfibieën en reptielen zijn koudbloedige dieren. In vergelijking met vogels en zoogdieren hebben ze een veel langere evolutionaire voorgeschiedenis. Amfibieën waren de eerste gewervelde dieren die het land veroverden, ze bleven echter voor hun voortplanting nog grotendeels aangewezen op water. Reptielen hebben hun voortplanting losgekoppeld van het water en kunnen daardoor ook in heel droge gebieden voorkomen. Deze koudbloedige diergroepen gaan efficiënt met energie om. Door hun verhoudingsgewijs geringe voedselbehoefte, kunnen ze succesvol perioden met een gering voedselaanbod overleven, zonder dat ze hoeven te migreren. De levenswijze staat voor een belangrijk deel in het teken van temperatuur- en vochtregulatie. Als relatief kleine dieren staan ze daarnaast bloot aan een groot aantal predatoren, waartegen ze bijzondere afweermechanismen hebben ontwikkeld.