De vroedmeesterpad dankt zijn naam aan de bijzondere gedragingen van het mannetje, voorafgaand aan het afzetten van de eieren. Hij masseert dan langdurig de cloaca van het vrouwtje en helpt op die manier ‘bij de bevalling’. Na de paring wordt het eisnoer niet afgezet in het water, maar wikkelt het mannetje het om zijn achterpoten. Pas wanneer de larven uitkomen wordt het water opgezocht en worden de larven afgezet. De vroedmeesterpad is een kleine, maximaal 5 cm grote pad met een verticale pupil en een grijze grondkleur. De pad komt in ons land van nature alleen in Zuid-Limburg ten oosten van de Maas voor. Zijn kenmerkende roep, een zachte herhaalde, heldere fluittoon, kan met name in hellingbossen, graften en dagbouwgroeven gehoord worden.