Over het voorkomen van de boommarter in Nederland (buiten de Veluwe) bestaat veel onduidelijkheid. Het beeld wordt hoofdzakelijk bepaald door meldingen van verkeersslachtoffers, die in de afgelopen tien jaar verzameld zijn door het Rijksinstituut voor Natuurbeheer. Boommarters kunnen echter grote afstanden afleggen, en de vondst van een dood exemplaar hoeft niet te betekenen dat daar een populatie leeft. Een goed voorbeeld hiervan zijn de boommartermeldingen uit het westen van Nederland, waarbij zich de vraag voordoet of het hier gaat om zwervers of om een populatie die lang over het hoofd gezien is (zie Broekhuizen, 1990, Lutra 33:23-29). Er zijn echter nog andere methoden om het voorkomen van boommarters vast te stellen. Het gaat dan om het zoeken naar krabsporen op bomen met een fijne schorsstruktuur, en van latrines in bomen nabij nestof dagrustplaatsen (zie Zoogdier 1 (4):3-8). Dit is een zeer arbeidsintensieve en niet eenvoudige klus. We willen echter toch proberen om op een aantal plaatsen in Nederland op die manier naar boommarters te zoeken. Daarvoor kunnen we nog een paar liefhebbers gebruiken. Uiteindelijk willen we tot oprichting komen van een Boom marterwerkgroep.