Edelherten zijn schuwe dieren. Althans in Nederland. Overdag houden ze zich voornamelijk schuil in rustgebieden en in dichte dekkingen. Dat is niet alleen vervelend voor de gemiddelde recreant, maar ook ongunstig voor natuurbeheer en bosbouw. De vaak sterk vergraste heidevelden worden nauwelijks begraasd. In het bos daarentegen komt natuurlijke verjonging soms letterlijk niet van de grond. Ook ontstaat schilschade aan produktiebos. Vermindering van de schuwheid krijgt daarom in het grofwildbeheer steeds meer aandacht. Daarbij wordt vaak met een scheef oog gekeken naar het buitenland, waar edelherten soms opmerkelijk minder schuw blijken te zijn. Dit artikel gaat in op de achtergronden van schuwheid. Twee spraakmakende praktijkvoorbeelden worden besproken en vertaald naar de Nederlandse situatie.