Peter Van der Plaetsen (33) is een vreemde eend in de bijt van zoogdieronderzoekers. Als archeozoöloog is hij werkzaam in het Archeologisch Museum van Zuidoost-Vlaanderen. Een merkwaardig beroep, dat de geschiedenis tot op het bot wil doorgronden. In Vlaanderen zijn deze wetenschappers op één hand te tellen. Onvoldoende om de weg naar de ark terug te vinden. Met een zware motorfiets verplaatst Peter zich van de ene opgraving naar de andere. Wanneer ik hem ontmoet, maakt hij een vermoeide indruk, maar dat kan zijn enthousiasme niet drukken. In het archeologisch museum te Velzeke doet hij zijn verhaal. In de archeozoölogie ontmoeten twee wetenschappen elkaar: de archeologie (oudheidkunde) en de zoölogie (dierkunde). De archeozo?logie is een wetenschap, die samen met de archeobotanie (onderzoek aan uitgestorven planten) en het pollenonderzoek (onderzoek aan stuifmeel) de natuurwetenschappelijke peiler van archeologie vormt. Peter: ”De archeozoöloog bestudeert dierresten afkomstig van archeologische vindplaatsen, zoals beenderen, schelpen, eieren, chitineresten van insekten en diersporen. In het begin richtte het onderzoek zich hoofdzakelijk op huisdieren, waarbij vooral de relatie met de mens en het gebruik dat hij ervan maakt op de voorgrond staat. De interesse voor de wilde dieren is vrij recent”.