Op 10 juli 1991 werd in de Vlaamse Raad het voorstel van jachtdecreet goedgekeurd. Het decreet beoogt het verstandig gebruik van wildsoorten en hun leefgebieden, maar komt op dit punt heel wat tekort. Zo komen op de lijst met wildsoorten nog steeds vijf marterachtigen (wezel, hermelijn, bunzing, steenmarter en boommarter) voor, evenals een aantal zeldzame vogels. Een laattijdige reactie van de verschillende natuurverenigingen is er mede verantwoordelijk voor dat het een en ander niet tijdig is bijgestuurd. Wat de zoogdieren betreft, is het positief te kunnen melden dat de das en de eekhoorn uit de jachtwet zijn geschrapt. Het is de bedoeling van de wetgever dat deze soorten, net zoals de otter, in het Vlaams Gewest een volledige bescherming krachtens de Wet op het Natuurbehoud van 1973 genieten. De bescherming houdt onder meer in dat het ten allen tijde verboden is de woon- en schuilplaatsen van dassen te beschadigen of met opzet te verstoren. Om dit te garanderen zal er eigenlijk een totaal verbod op het vergraven van burchten moeten komen. Immers in het kader van de vossejacht wordt dikwijls overgegaan tot het vergraven van holen. Omdat het onderscheid tussen een vosseburcht en een dasseburcht niet voor eenieder altijd even duidelijk is en omdat vossen soms bij dassen plegen in te trekken. Het Vlaams Zoogdierkundig Overleg heeft een verzoek tot een verbod op het vergraven van burchten voor advies bij de Vlaamse Hoge Jachtraad en de Vlaamse Hoge Raad voor het Natuurbehoud neergelegd. Voorts is er een verzoek ingediend om de verkoop van illegale vangtuigen te verbieden.
Additional Metadata | |
---|---|
Zoogdier | |
CC BY-NC-ND 2.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken") | |
Organisation | Zoogdiervereniging |
onbekend. (1991). De overheid. Zoogdier, 2(4), 35–36. |