Diersoorten die van nature niet in de lage landen thuishoren, maar door toedoen van de mens in onze natuur zijn beland, noemen we exoten. Vaak wordt erg negatief over exoten gedacht: ze zouden inheemse soorten verdringen en een ware plaag vormen. In Nederland wordt zelfs van overheidswege voorgesteld damhert en moeflon weer uit te roeien, alleen omdat het exoten zijn. De meeste gedachten omtrent exoten berusten op vooroordelen. Eigenlijk zijn exoten in de natuur niets vreemds. Ze zijn het gevolg van de kosmopolitische leefwijze van de mens en misschien moeten we ze als zodanig gewoon accepteren. Een betoog over exoten heeft bijna altijd dezelfde teneur. Eerst stelt men dat exoten eigenlijk ongewenst zijn. Er zijn huiveringwekkende voorbeelden van hoe het mis kan gaan. Vaak genoemde voorbeelden van blunders zijn de mangoeste op Jamaïca, het konijn in Australië en de nijlbaars in het Victoriameer. Dat zijn ecologische rampen als het gaat om hun effect op inheemse fauna (en flora). Vervolgens wordt erop gewezen dat men nu wijzer is en dat er internationale verdragen zijn gesloten over exoten. Daarbij is afgesproken dat er geen exoten meer worden uitgezet, ter bescherming van onze inheemse flora en fauna. Men hoopt dat iedereen zich braaf aan deze regels zal houden. Na deze algemeenheden worden meestal geen konkrete verbeteringen genoemd, men gaat er van uit dat zo’n algemeen uitzetverbod wel zal werken. Maar dan is het verhaal nog niet uit. Dan volgt een groot aantal nuanceringen: – Sommige exoten zijn er wel maar dat duurt maar even (poolvosjes, fretten, woestijnratten) want ze zijn kansloos in het wild. – De kans dat een dier inburgert is eigenlijk maar heel klein want kijk maar naar de kans van slagen van allerlei bewuste (her-)introducties in het verleden. Zo is er de wezel, in 1931 op Terschelling geïntroduceerd, die spoedig uitstierf. – Er zijn exoten die hier al heel lang zijn (damhert). Laat men daar nu maar over ophouden en deze soorten accepteren als inheems. – Er zijn ook grappige en lieve uitheemse dieren (Siberische grondeekhoorn, de Bennett’s wallaby’s in Groot-Brittanië), men wil geen gedonder met de Dierenbescherming dus die worden ook geaccepteerd. – Er zijn ook nuttige exoten voor het beheer (schapen, geiten) of de biologische bestrijding (hermelijn op Terschelling). – Sommige dieren zijn geen exoot, want zij kwamen hier hoogstwaarschijnlijk in prehistorische tijden voor (paard, wisent, lynx).