De laatste tijd is er veel diskussie over exoten en het exotenbeleid in Nederland. Volgens de Natuurbeschermingsraad zijn: ”exoten door toedoen van de mens geïntroduceerde vertegenwoordigers van soorten of genetische vormen van soorten, die niet tot onze fauna behoren of daartoe in historische tijd niet behoord hebben en op natuurlijke wijze ons land niet bereikt zouden hebben”. Er zijn echter ook zoogdieren die uit zichzelf, en dus niet door toedoen van de mens, ons land komen opzoeken. De grijze zeehond is daarvan een mooi voorbeeld. De grijze zeehond, Halichoerus grypus, is niet echt nieuw voor onze fauna. Lang geleden moet hij aan onze kusten tamelijk gewoon zijn geweest. De oudste tot nu toe bekende vondsten van de grijze zeehond in ons land komen van de Maasvlakte, zuidwestelijk van Hoek van Holland. Het betreft vondsten op opgespoten zand afkomstig uit de omgeving en van verschillende ouderdom, variërend van de Weichsel-ijstijd tot aan het vroege Holoceen (40.000 tot 10.000 jaar geleden). Hier zijn door de heer N.C. Kerkhoff veel fossiele beenderen gevonden, waaronder die van grijze zeehonden (Kerkhoff, 1990; van Bree & Bosscha Erdbrink, 1987). Gezien de kleur van de botten moet worden geconcludeerd dat de skeletresten dateren van het vroege Holoceen.