Het gaat goed met de gewone zeehond in Zeeland. Vooral in de Westerschelde werden meer zeehonden waargenomen dan in voorgaande jaren. In de zomer werden zes zeehonden tegelijk gezien, liggend op een zandplaat. Ook is hier vrijwel zeker tenminste één jonge zeehond geboren, omdat op 20 juli bij Borssele een huiler van ongeveer 10 dagen oud werd aangetroffen, die onmogelijk van de Wadden, de Engelse Wash of van de Oosterschelde afkomstig kan zijn. Van een tweede huiler, gevonden bij Vlissingen, is de herkomst minder zeker. Beide dieren werden in Pieterburen grootgebracht en uitgezet in de Waddenzee. Dat geldt ook voor een zieke volwassen zeehond die te Vrouwenpolder werd gevonden. In de Oosterschelde worden regelmatig vijf á zes zeehonden gezien. In de omgeving van de Roggenplaat in de Oosterschelde verblijven met zekerheid nog drie van de in 1989 teruggezette vijf zeehonden. In de Grevelingen leven drie á vier zeehonden, die zich door de hele Grevelingen verplaatsen. In de Voordelta wordt het aantal zeehonden, dat daar permanent verblijft, geschat op drie á vier. Samenvattend kan gesteld worden dat in 1992 in het Deltagebied 15 tot 19 zeehonden verbleven. Eén volwassen zeehond werd dood aangetroffen in de Westerschelde. Bij Vlissingen werd een ongeveer vier maanden oude grijze zeehond ziek aangetroffen, die na een verblijf in Pieterburen bij Terschelling is uitgezet.