Ook in 1993 zijn de zeehonden in de Nederlandse Waddenzee weer per vliegtuig geteld door het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek te Texel. Het maximum aantal dieren bedroeg 1074 en het geboortepercentage was 18,4%. De stand is daarmee weer terug op het peil van 1987 (1054 dieren), het jaar voor de grote virusuitbraak. Het herstel is voorspoediger dan op grond van de groeisnelheid vóór de epidemie werd verwacht. Is dit nu reden voor euforie of is gematigd optimisme eerder op zijn plaats? Het is niet direct duidelijk of de populatiegroei wordt veroorzaakt door een verbeterde voortplanting en/of een verminderde sterfte. De geboortepercentages voor de Nederlandse populatie, uitgedrukt als het maximum aantal getelde jongen per maximum totaal aantal getelde dieren, beter dan voor de epidemie. Maar, door het grotendeels ontbreken van de jaarklassen 1988 door de sterfte toentertijd, wordt rekenkundig een gunstiger percentage verkregen. Dat effect van gewijzigde populatieopbouw zal de komende jaren langzaam verdwijnen, wanneer de jaarklasse 1989 en verder vanaf 1993 deel gaan nemen aan de voortplanting. De sterfte is niet direct te bepalen, omdat bij de populatieontwikkeling behalve geboorte en sterfte in Nederland ook immigratie vanuit andere delen van de Waddenzee optreedt. De gegevens over de populatieontwikkeling aldaar zijn nog in bewerking.