Enkele jaren geleden konstateerden leden van de Zoogdierenwerkgroep van het Natuurhistorisch Genootschap van Limburg (Nederland) dat er nauwelijks waarnemingen binnenkwamen van de Europese hamster. Er was niemand die zich speciaal bezig hield met dit interessante en eigenlijk ook wel een beetje mysterieuze zoogdier en het vermoeden bestond dat het wellicht niet zo goed gesteld was met de ‘korenwolf. Tijd dus voor een systematisch onderzoek naar zijn voorkomen. Alleen, hoe pak je dat aan? De hamster Cricetus cricetus is maar een klein beestje, twintig tot dertig centimeter lang en 150 tot 400 gram zwaar. Hij heeft alleen een hoge aaibaarheidsfaktor als hij tam in een kooitje zit, al behoren de ‘kooihamsters’ vrijwel uitsluitend tot een andere soort, de iets kleinere Syrische goudhamster Mesocricetus auratus. De hamster maakt geen spectaculaire burchten zoals de das, eet geen konijnen en fazanten zoals de vos (is dus geen concurrent van de jager) en is ook geen indicatorsoort van het kaliber van de otter, of een landschapsarchitect zoals de bever. De enige die wel eens iets van zijn bestaan opmerkte was de boer, die zag dat er van het graan gevreten was.