Grote walvissen zijn een zeldzaamheid langs onze kusten. De Noordzee is er te ondiep voor. Maar afgelopen november was het goed raak: zes of zeven strandingen van potvissen, en één van een dwergvinvis. Het betekende hard werken voor de ‘walvisbergers’. Het begon met de melding van een ‘walvisachtig dier’, gezien op 3 november op een zandplaat in het Amelander Gat, tussen Ameland en Terschelling. Wat het was, kon niemand vertellen; de lengte werd geschat op 8 tot 10 meter. De volgende dag begaf een ploeg van het Leidse museum zich naar de plaats des onheils, aan boord van de ‘Krukel’, de boot van NBLF, met schipper J. Smit en zijn bemanning. Alras bleek dat het ging om een forse potvis (14,4 meter), met een geschat gewicht van 30 tot 35 ton. Het dier was nog vers. Een waarneming van 2 november door een medewerker van Rijkswaterstaat Ameland zou erop kunnen wijzen dat de potvis op 2 november nog leefde, maar zeker weten we dat niet.