Donderdag, 1 december 1994... Ineens zie je, voor het eerst van je leven, het beestje waar je al een paar jaar naar zoekt: de veldspitsmuis. Een val, geplaatst in een braakliggend terrein bij Bruchterveld, levert eindelijk het harde bewijs. Ik was geïnspireerd door een opmerking in de Atlas van Nederlandse zoogdieren: 'Intensivering van het verspreidingsonderzoek, vooral in Twente en de Achterhoek, zal mogelijk aan het licht brengen dat de veldspitsmuis in ons land op meer plaatsen voorkomt dan thans bekend is’. De veldspitsmuis Crocidura leucodon komt in Nederland alleen voor in Zeeuws-Vlaanderen en op een paar plekken in het noordoosten van Overijssel. Men vermoedt dat de areaalgrens van deze soort naar het oosten en zuiden verschuift. De populatie(s) in Overijssel en het aangrenzende Duitsland zouden wel eens min of meer geïsoleerd kunnen liggen ten opzichte van het hoofdverspreidingsgebied (Hoekstra 1992). Kees Mostert had ten behoeve van de Atlas in 1990 de laatste prooidieren uit braakballen van kerkuilen uit Noordoost-Overijssel verwerkt en gekonkludeerd dat de veldspitsmuis nog in het gebied moest voorkomen. Sindsdien ben ik zelf op zoek geweest, eerst in braakballen en later ook met vallen, met als (voorlopige?) hoogtepunt de bovengenoemde vangst bij Bruchterveld.