Onlangs verscheen een ’bijnatwee-jaar’-verslag van de Zeehondencreche in Pieterburen. Het loopt van begin 1993 tot 1 oktober 1994. In die periode werden 120 zeehonden opgevangen, en wel 75 gewone zeehonden, 44 grijze zeehonden en 1 ringelrob. Als opvallende punten worden genoemd het lage gewicht van de 'huilers’ uit het Dollardgebied en het hoge aantal zeehonden met longwormproblemen. Verder wordt gemeld dat zes van de opgevangen zeehonden van een zender werden voorzien en vervolgens werden losgelaten in de Oosterschelde. Resultaten van het onderzoek worden echter niet vermeld. Er wordt verhaald van de zwerftochten van een gemerkte, in Duitsland opgevangen zeehond, die de binnenwateren van de provincie Groningen uitgebreid verkende. Meer ruimte krijgen de olieramp bij Shetland (31 zeehonden opgevangen, 27 gezond weer uitgezet) en de zakjes gif (Apron Plus) die op de stranden aanspoelden. Eén jonge grijze zeehond, die opviel door zijn slome gedrag en gezwollen rode huid, bleek resten van het gif in zijn urine te hebben. Verder komen de financiële overzichten, de internationale kontakten en de wetenschappelijke aktiviteiten aan de orde.