De feiten zijn ondertussen voldoende gekend: op 18 november 1994, rond 6 uur ’s morgens, strandden drie potvissen zij aan zij te Koksijde. Alle drie waren het jonge mannetjes met een lengte tussen 14,5 en 15,5 meter en een geschatte leeftijd van 20 tot 30 jaar. Later dezelfde dag werd op zee ter hoogte van Nieuwpoort een vierde potvis dood aangetroffen en aan land gesleept. Dit mannetje was duidelijk groter (18 meter) met een geschatte leeftijd van minstens 45 jaar. In totaal zijn er in 1994 24 potvissen aangespoeld in Noordwest-Europa tegen normaal één per jaar. Terecht kunnen we vragen stellen bij dit fenomeen. Daarom nogmaals aandacht voor de recente potvisinvasie (zie ook Smeenk & Van Gompel, 1994). De exacte leeftijden van de gestrande dieren zullen pas gekend zijn na analyse van de tanden, aan de hand van groeilijnen op doorsnede van de 15 à 20 centimeter grote tanden; twee tanden per dier zijn daarvoor doorgestuurd naar Cambridge. Potvissen Physeter macrocephalus zijn bewoners van de open oceaan waar ze op grote diepte (1000 meter en meer) jagen op voornamelijk pijlinktvissen en octopussen. Het feit dat een groot aantal potvissen nu aangetroffen werd in de ondiepe Noordzee, die gemiddeld tussen 30 en 50 meter diep is, past niet in het beeld dat we ons van deze soort hebben gevormd.