Op 1 september 1994 is de Nederlandse das van de Jachtwet naar de Natuurbeschermingswet overgeheveld. Dit brengt geen grote wijzigingen voor het beleid van het prepareren van dode dassen met zich mee. Sinds maart 1995 wordt het onder zich hebben van dode dassen namelijk geregeld door de Vrijstellingsregeling beschermde inheemse diersoorten, die zijn grondslag heeft in artikel 25 van de Natuurbeschermingswet. Voor het onder zich hebben van geprepareerde dassen werd voorheen vergunning verleend als deze dieren kennelijk een natuurlijke dood waren gestorven of kennelijk buiten de schuld van de vergunninghouder de dood hadden gevonden. Volgens de Toelichting in de Staatscourant wordt met de gewijzigde Vrijstellingsregeling dit beleid voortgezet. De egel is al sinds 1973 aangewezen als beschermde diersoort. Met deze wijziging valt de egel voortaan ook onder de Vrijstellingsregeling. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de wensen van preparateurs. Volgens de Toelichting bestaat er om redenen van natuurbescherming geen bezwaar tegen opneming van de egel, omdat de soort algemeen voortkomt en veel egels slachtoffer worden van het verkeer.