Er zit een onbegrepen dynamiek in de steenmarter. Eerst verdwijnt de soort geheel uit Noord-, West- en Midden-Nederland, maar komt dan vanaf het eind van de jaren '70 ineens weer sterk vanuit het oosten opzetten. Het lijkt een nieuw ‘type’ steenmarter te zijn, want tegelijkertijd verdwijnt het ‘oorspronkelijke’ type nog uit Noord-Brabant. Waar zit dat nieuwe in? Wat kan de nieuwe steenmarter beter dan de oude? En hoe is dat gekomen? Eind jaren zeventig heeft zich nóg een nieuw fenomeen bij de steenmarter voorgedaan. Niet in Nederland, maar in het noordoosten van Zwitserland. Daar werd in 1978 bij Winterthur voor het eerst geconstateerd dat een steenmarter schade veroorzaakte aan een personenauto door het kapot bijten van een kunststof leiding (Muggler 1979). De ‘auto-marter’ had zijn intrede gedaan. De schade die steenmarters onder de motorkap van auto’s veroorzaken heeft twee vormen. Ten eerste bijt-schade. Deze schade kan optreden bij bougieen andere elektriciteitskabels en slangen van koelwater-, luchtinlaat- en verwarmingssystemen, het ruitenwisserreservoir en zelfs het remsysteem. Verder kunnen naast afdichtmanchetten van de aandrijfassen en de stuurinrichting ook geluidsisolerende voorzieningen worden kapotgebeten. De schade wordt vergroot als de steenmarters niet alleen in het materiaal bijten, maar er tegelijkertijd ook aan gaan trekken. Van de geluidsisolatiedeken onder de motorkap kunnen dan hele stukken worden losgetrokken.