Flevoland staat te boek als een gebied waar volop rust en ruimte is te vinden. En waar de bodem zo vruchtbaar is dat alles er veel sneller en uitbundiger groeit dan elders. Dat lijkt goed voor mens en dier, maar is die polder voor zoogdieren wel zo’n aantrekkelijk leefgebied? Welke soorten lukt het wel, en welke niet, om zich blijvend in Flevoland te vestigen? De kolonisatie van Flevoland door zoogdieren is een intrigerend, maar helaas slecht onderzocht fenomeen. Op zich is migratie naar nieuwe gebieden voor veel dieren doodgewoon: hoe anders zouden door sterfte openvallende plaatsen in een leefgebied weer bezet kunnen worden. De geïsoleerde ligging van Flevoland, weliswaar meer een schiereiland dan een echt eiland, maakt kolonisatie door zoogdieren niet al te eenvoudig. Bovendien gaan de eerste nieuwkomers een ongewisse toekomst tegemoet: voor de eerste zoogdieren was de tocht naar Flevoland een enkele reis. Sommige zoogdieren verplaatsen zich actief over grote afstanden, reeën en vossen bijvoorbeeld. Maar vaak blijken de mens en zijn transportmiddelen belangrijk bij de verspreiding. Kleine zoogdieren zoals bruine rat, bosmuis, veldmuis, rosse woelmuis, dwergmuis en huisspitsmuis, maar ook wezel en hermelijn liften soms ongewild mee met het voor de dijkbouw aangevoerde materiaal.