Van tijd tot tijd wordt een zeehond waargenomen, diep in het binnenland, zowel in Nederland als in Vlaanderen. Vaak wordt dan van alles ondernomen om het afgedwaalde dier te ‘redden’. Maar doen we daar wel goed aan? Werkt het juist niet averechts? Gaat het niet om een natuurlijk proces, waarbij zeehonden gebieden verkennen op zoek naar uitbreiding van hun leefgebied? Op sommige plaatsen langsheen de Nederlandse kust kunnen gewone en grijze zeehonden gevonden worden. België daarentegen kent enkel de gewone zeehond, doch sporadisch belanden ook grijze zeehonden in Vlaanderen aan land, vermoedelijk afkomstig van de Engelse kusten. De gewone zeehonden die tot het begin van deze eeuw regelmatig langs de kust gevonden werden, behoorden vermoedelijk tot de populatie die in het Zeeuwse Deltagebied, vooral de Westerschelde, haar leefgebied had. Tot in de jaren vijftig verbleven kleine aantallen gewone zeehonden in de omgeving van Oostduinkerke en werden zelfs dieren tot in de omgeving van Antwerpen gevonden. Na 1960 liepen de aantallen gestaag achteruit en uiteindelijk kwam de soort niet meer tot voortplanting. Niettemin worden gewone zeehonden nog regelmatig waargenomen en verblijven gemiddeld 12 tot 15 exemplaren gedurende korte' of langere tijd langs de Belgische kust. Sedert 1990 gaat het aantal weer omhoog. Een jaarlijkse piek van augustus tot begin september wordt veroorzaakt door rondzwervende jongen.