In Nederland bestaan verschillende adressen waar zieke en verzwakte egels worden verzorgd. Eén daarvan is het egelasiel in Epe, dat ook betrokken is bij het onderzoek van de VZZ naar de verkeerssterfte onder egels. Tijdens de vorstperiode in januari begeef ik me naar Epe om te zien wat de egelopvang in de praktijk inhoudt. André Groothedde haalt ons op van het station. Hij is samen met zijn vrouw Gerrie verantwoordelijk voor de opvang van egels. Zij houdt zich vooral bezig met de dagelijkse zorg van de egels; hij richt zich op de publiciteit en de egelopvang in Nederland in breder verband. Als ik aankom bij hun woonhuis annex asiel heeft de dierenambulance net een egel gebracht. Nadat Gerrie de egel verzorgd heeft, gaan we naar binnen. In de woonkamer staan in verschillende hoeken egels in alle vormen en maten: van glas, van porselein, als knuffel. Hoe zijn jullie met het asiel begonnen? André: In Epe was rond 1980 een vrouw aktief in de plaatselijke afdeling van de Dierenbescherming, die zich bezig hield met de egelopvang. Gerrie kreeg van haar eens een egel om voor te zorgen. Die liep hier toen de hele winter door de kamer. Toen die mevrouw het jaar daarop vroeg of Gerrie de egelopvang wou overnemen, heeft ze dat gedaan. We begonnen met hokken in de kelder. Later is met geld van de Dierenbescherming Epe de schuur buiten gebouwd.