Het aanspoelen van vier potvissen op de Belgische kust in november 1994 zorgde voor heel wat problemen. Om de verwarring over bevoegdheden te vermijden en een taakverdeling uit te stippelen om de massale volkstoeloop onder controle te houden werkt de Beheerseenheid Mathematisch Model Noordzee en Scheldeestuarium (BMM) in opdracht van het Staatssecretariaat voor Leefmilieu aan een voorontwerp van Koninklijk Besluit. Vooraleer dit echter concreet vorm kan krijgen moet eerst een algemeen wettelijk kader worden gecreëerd waarbinnen de bescherming van het Belgisch Noordzee-milieu kan plaatsvinden. De kaderwet moet toelaten het maritieme milieu beter te beschermen binnen de grenzen van het continentaal plat. De bevoegdheid gaat dus verder dan tot nu toe het geval is. De regelgeving terzake wordt momenteel voorbereid en zal vermoedelijk voor het eind van het jaar in kannen en kruiken zijn, waarna ook verdere invulling kan worden gegeven aan het K.B. voor de zeezoogdieren. De wet wordt opgesteld in uitvoering van het UNCLOS-verdrag (de United Nations Convention of the Law of the Sea), een algemeen verdrag dat voortaan het zeerecht regelt en dat binnenkort door de Belgische regering wordt geratificeerd. Met eerstgenoemd Koninklijk Besluit zal meteen ook uitvoering worden gegeven aan het Akkoord van New York van 17 maart 1992 over de instandhouding van de kleine walvisachtigen in de Oostzee en de Noordzee, dat reeds in mei 1992 werd bekrachtigd. Naast de toepassing van alle beschermende maatregelen die in het internationale verdrag zijn voorzien, zal het K.B. ook een meldingspicht bevatten voor het aanspoelen van zeezoogdieren alsook een regeling treffen voor de vangst, het transport en de verzorging van de levende dieren. Hiermee zouden conflictsituaties, zoals we ze eerder hebben gekend, voorgoed de wereld (of althans België) moeten uit geholpen zijn.