Onderzoek aan zoogdieren is moeilijk, omdat je ze nauwelijks te zien krijgt. Vooral het terreingebruik van nachtactieve dieren is lastig te achterhalen. Een middel om hier, indirect, inzicht in te krijgen is het uitpluizen van uitwerpselen. Als echt detective-werk worden alle sporen (uitwerpselen) verzameld en aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Aan de voedselresten is te zien wat de dieren gegeten hebben en meestal is daaruit af te leiden waar ze dat voedsel vandaan gehaald hebben. Voor een terreinbeheerder is dat belangrijke informatie. Een verslag van een speurtocht naar het voedsel van enkele Gooise dassen. Figuur 1 toont de verspreiding van bewoonde dassenburchten in Nederland in 1990. Precies op de grens van de provincies Utrecht en Noord-Holland, op de overgang van de zandgronden van de Utrechtse Heuvelrug naar de veenweidegebieden rond de Vechtplassen, bevinden zich ook enkele burchten: op en rond het landgoed Einde Gooi. Deze kleine populatie, nu de meest westelijke van het land, is sinds halverwege de zeventiger jaren bekend. Het begon met één burcht in 1975; begin tachtiger jaren kwamen er twee bij. Tot nu toe is het bij deze drie burchten gebleven. Sinds 1986 schommelt het aantal volwassen dassen hier tussen de 6 en 10 dieren (Wansink 1995).