In het vorige nummer van Zoogdier is te lezen in hoeverre vleermuizen kerkgebouwen in Zuid-Holland nog gebruiken als zomerverblijfplaats. Tijdens dit onderzoek is tevens geïnformeerd naar eventueel aanwezige ondergrondse ruimten onder de bezochte kerkgebouwen. Deze ruimten zouden geschikt kunnen zijn als overwinteringsplaats voor vleermuizen. Inmiddels zijn de betreffende kerken in de winterperiode bezocht, en met resultaat. Niet alle vleermuissoorten zijn voor hun overwintering aangewezen op ondergrondse, vochtige en vorstvrije ruimten, zoals kelders, bunkers en groeven. Van dwergvleermuis en laatvlieger is bekend dat zij vooral overwinteren in allerlei voor de mens vaak onzichtbare ruimten in gebouwen, zoals spouwmuren e.d. Deze soorten stellen dan ook andere eisen aan hun overwinteringsplaatsen dan de meeste andere soorten; ze worden maar zelden in ondergrondse ruimten aangetroffen. Die worden voornamelijk bevolkt door vertegenwoordigers van de Myotis- en Plecotus-familie.